ster
ster

Tweede ster

Na het behalen van je eerste ster kun je verder werken om de tweede ster te verdienen. Een aantal van de eisen zijn uitgebreidere versies van wat al afgerond is. Het verdienen van de tweede ster symboliseert het tweede oog dat open gaat van een jonge welp.

Na het verdienen van beide sterren kan er nog verder gewerkt worden aan het Wolf insigne.

 

 

1. Eerste ster afronden
2. Eerste couplet van Wilhelmus
3. Nederlandse vlag toelichten
4. Kompas gebruiken
5. Communiceren

Overzicht

6. Paalsteek
7. Mastworp
8. Koken en bakken
9. Vuur
10. EHBO (deel 2)

11. Hout hakken (deel 2)
12. Uitkloppen en putsen
13. Afwassen en afdrogen
14. Werkstuk over een dier of plant
15. Een boon laten ontkiemen

 

1. Eerste ster afronden

Voordat je de tweede ster kan verdienen, moet je eerst je eerste ster gehaald hebben. Maar, je kunt wel al individuele onderdelen van de tweede ster afronden voordat je de eerste ster hebt.

2. Eerste couplet van Wilhelmus

Het Nederlandse volkslied is het Wilhelmus en is het oudste volkslied ter wereld (sinds +- 1570). Het werd gemaakt voor Prins Willem van Oranje en bestaat uit 15 coupletten. Om je tweede ster te kunnen halen moet je het eerste couplet kunnen zingen.

Het eerste couplet:

Wilhelmus van Nassaue
Ben ik van Duitsen bloed.
Den vaderland getrouwe
Blijf ik tot in den doet.
Een Prince van Oranje
Ben ik vrij onverveerd,
Den koning van Hispanje
Heb ik altijd geëerd.

Vroeger spraken en schreven mensen heel anders, daardoor kan de tekst van het volkslied wat gek lijken. Simpel vertaald zegt Wilhelmus dat hij een Nederlander is en het vaderland trouw tot in de dood blijft. Als Prins is hij dapper en de koning van Spanje (waartoe we toen behoorden) is hij trouw.

3. De Nederlandse vlag toelichten

In 1568 begon de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje. De Nederlanden werden in die tijd geregeerd door de Spaanse koning en omdat de Nederlanders ontevreden waren over zijn regering, kwamen ze in opstand. Het was Prins Willem van Oranje die het verzet leidde.

De eerste overwinning werd behaald door de watergeuzen, welke volgens oud gebruik een vlag in de kleuren van de admiraal (Prins Willem van Oranje) voerden. Zijn familie wapen is een gouden schild met daarop een blauw en zilveren jachthoorn en een rood koord.

Door de naam van de prins werd in plaats van rood oranje gebruikt. Dit werd in 1579 de officiële vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zo heette Nederland in die tijd. Later werd dat toch rood en sinds 1937 is de vlag van Nederland officieel rood-wit-blauw.

Op Koningsdag en verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis wordt samen met de Nederlandse vlag een oranje wimpel gehesen. De vlag wordt soms ook maar tot halverwege (halfstok) gehesen, bijvoorbeeld als er iemand overleden is.

vlag met wimpel

4. Kompas gebruiken

Voor de eerste ster heb je de acht hoofdstreken van het kompas geleerd. Voor de tweede ster leer je hoe je een kompas moet gebruiken.

Wat moet je doen als je bijvoorbeeld in zuidwestelijke richting wilt gaan? Zoek dan eerst met je kompas het noorden. Zorg dan wel dat je het kompas goed horizontaal houdt en er niet teveel metaal in de buurt is.

Draai dan het kompas net zolang tot het noorden van de wijzerplaat samenvalt met de kompasnaald. Het zuidwesten op de wijzerplaat van het kompas wijst je dan de juiste richting.

Ook als je geen kompas hebt, kun je de verschillende richtingen met behulp van de zon vinden.

De zon gaat in het oosten op. Als je vroeg opstaat en kijkt waar hij opkomt, weet je waar het oosten is. Om twaalf uur ‘s middags staat de zon ongeveer in het zuiden. De zon gaat in het westen onder.

Ook door naar de bomen te kijken kun je het noorden vinden. Omdat de zon niet op de noordkant van de bomen schijnt, groeit daar het meeste mos. Op de zuidkant van de bomen, waar de zon het meeste op schijnt, zie je geen of heel weinig mos. Je ziet dit natuurlijk het beste bij bomen waar de zon veel op schijnt.

kompas

5. Communiceren

Het overbrengen van een boodschap aan iemand anders noemen we communicatie. Tegenwoordig communiceren we veel met (mobiele) telefoons en het internet. Maar ook de fluit en de bel die we tijdens de bijeenkomsten gebruiken zijn vormen van communiceren.

Vaak willen mensen communiceren over een grotere afstand. Daarvoor zijn soms heel lang geleden allerlei technieken voor bedacht. Bijvoorbeeld waarschuwingsvuren, rooksignalen, lichtsignalen en codevlaggen.

Als je niet wilt dat iemand jouw bericht zomaar kan ontcijferen, kun je ook gebruik maken van geheime codes. Zoals bij een geheimschrift. In oorlogstijd was dat bijvoorbeeld heel erg belangrijk!

Met moderne communicatiemiddelen kun je binnen een paar tellen bijna de hele wereld bereiken. Maar één ding blijft nog steeds lastig, over heel de wereld worden verschillende talen gesproken. Communicatie werkt alleen als de ander je begrijpt, daarom is het ook belangrijk dat je op school vreemde talen, zoals Engels, leert.

Voor het afronden van dit onderdeel, doe één van de onderstaande punten:

  • Hou op school een spreekbeurt over Scouting (je kunt daarbij ook wat spullen lenen) of vertel aan de groep iets over een onderwerp wat jij heel interessant vindt.
  • Maak een bericht in geheimschrift en laat de andere welpen het oplossen. Er zijn een heleboel geheimschriften, wij kunnen er een paar aan je uitleggen.
semaforen

6. Paalsteek

De paalsteek vormt een lus die niet glijdt en die gemakkelijk weer los te maken is. Deze wordt o.a. bij klimmen gebruikt om het touw aan de klimgordel vast te maken.

paalsteek

7. Mastworp

Een mastworp wordt gebruikt om een touw om een paal of boom vast te maken. We maken er bijvoorbeeld de overzetboot op het eiland mee vast. Ook wordt de mastworp vaak bij sjorringen (zie het Wolf insigne) gebruikt.

De mastworp kan op twee manieren worden gemaakt. De eerste manier kun je altijd gebruiken, je legt de mastworp om een paal of boom en ‘steekt het touw zelf door’. De tweede manier is veel sneller, waarbij je tweemaal een lus maakt, maar dat kan alleen als je deze over de paal kan schuiven.

mastworp

8. Koken en bakken

Regelmatig koken en bakken we tijdens onze bijeenkomsten. We bakken bijvoorbeeld pannenkoeken of hamburgers op een brander, of brood op een stok boven een kampvuur. Erg lekker natuurlijk, maar er zijn wel wat zaken waar je op moet letten:

  • Bij het bakken wordt een pan erg warm, gebruik altijd je spatel en hou je handen van de pan vandaan. De warme pan slechts kort aanraken kan al een brandwond opleveren (zie eerste ster EHBO).
  • Vooral plastic spatels moet je niet in de pan laten rusten, dan kunnen ze smelten en kun je zowel de maaltijd als de pan zo weggooien. Leg de spatel ook niet zomaar neer, maar ergens op zodat de voorkant schoon blijft – je wilt geen viezigheid in de pan!
  • Bij pannenkoeken (en eieren) bakken moet je altijd even geduld hebben totdat deze hard genoeg wordt – probeer je deze te snel te bewegen of om te draaien dan maak je hem kapot. Een hamburger kun je makkelijker omdraaien.
  • Bij het bakken van brood aan een stok hou je deze zo dicht mogelijk bij de warmte – dat is niet bij de vlammen, maar bij de warme as (maar raak deze niet)! Als je de stok of het brood in de vlammen houd dan verbrand het snel, dan kun je het niet meer eten (je kunt het nog wel weg snijden), of vat de stok zelfs vlam. Draai de stok ook regelmatig, en vooral – neem de tijd.

9. Vuur

We hakken regelmatig hout met de Welpen, en wat is er dan leuker dan een mooi kampvuur maken om rond te zitten. Voor dit onderdeel laat je zien dat je weet hoe je een vuur kan maken, en wat de branddriehoek is. Het opzetten van een vuur oefenen we tijdens de bijeenkomsten, waarbij je van heel klein hout een begin maakt – en steeds groter hout gebruikt. Het hout kun je op meerdere manieren stapelen.

Vuur heeft drie belangrijke onderdelen nodig om te kunnen branden, die bij elkaar noemen we de branddriehoek. Als je één van deze onderdelen weghaalt dan gaat het vuur uit. Deze zijn:

  • Brandbare stof of brandstof (meestal hout)
  • Zuurstof (een grote stapel op elkaar gaat uit)
  • Ontbrandingstemperatuur (bijv. door een aanmaakblokje)

Door water op een houtvuur te gooien gaat de temperatuur zodanig omlaag dat het vuur uit zal gaan. Je kunt het hout ook uit elkaar halen, dan is er te weinig brandstof om goed te kunnen blijven branden. Zorg dat je altijd een manier hebt om een vuur tijdig uit te kunnen maken, bijv. door een emmer water bij de hand te hebben!

branddriehoek

10. EHBO (deel 2)

Voor het tweede deel van EHBO wordt je allereerst nogmaals gevraagd naar alle kennis die je voor de eerste ster al geleerd hebt. Ditmaal mag je echter ook je kennis in de praktijk brengen, door het zelf leggen van een verband en plaatsen van een pleister. Er komt een heleboel bij EHBO kijken en dit is alleen een algemene basis, ga altijd naar een volwassene mocht je gewond raken!

Verband leggen

Op heel kleine wondjes volstaat een pleister, maar op grotere wonden leggen we een verband. Eigenlijk is dat niet zo gek, want een pleister is eigenlijk een verband in kant-en-klare vorm.

Een verband leggen we voor twee redenen. Om de wond schoon te houden, zoals je al bij de eerste ster geleerd hebt. En om er druk op uit te oefenen, zodat het bloeden minder zal worden. Het bestaat uit verschillende onderdelen, elk met z’n eigen rol.

  • Voor we het verband sowieso aanbrengen maken we de wond schoon. Anders houden we met het verband het vuil eerder bij de wond, dan er vandaan.
  • Dan plaatsen we een steriel gaasje op de wond. Die moet natuurlijk schoon blijven, dus die moeten we zo min mogelijk zelf aanraken.
  • Dan wikkelen we watten ruim om de wond, richting het hart en steeds een klein stukje opschuivend. Die hoeven niet al te strak, ze dienen om vocht op te nemen.
  • Tot slot wikkelen we het verband over de watten, waarbij we de watten een klein stukje uit laten steken. Dat moet wel strak, maar moet natuurlijk niet afknellen. We kunnen deze met een clipje vastmaken.

Teken

Teken zijn hele kleine spinnetjes die zich vast kunnen bijten om bloed te zuigen. Ze zijn zo klein dat je ze makkelijk over het hoofd ziet en je voelt ze ook niet bijten. Ze komen voor in bossen, met name tijdens zomerkampen kunnen we ze tegen komen. Van een tekenbeet kun je flink ziek worden, omdat ze ziektekiemen met zich meedragen.

Als een teek snel en op de juiste manier verwijderd wordt is die kans gelukkig heel klein. Probeer een teek er nooit af te krabben, dan kan een deel namelijk achter blijven. We gebruiken een speciaal pennetje voor het verwijderen, daar voel je verder eigenlijk niks van.

Tijdens het zomerkamp controleren we elke avond op teken. Ze zitten vooral graag achter oren, oksels en in de schaamstreek. Als je een teek hebt gehad moet de plek in de gaten gehouden worden, als er dan een rode vlek ontstaat moet een huisarts geraadpleegd worden.

teek 1

11. Hout hakken (deel 2)

Voor het tweede deel van het hout hakken wordt je nogmaals gevraagd naar alle regels die je voor de eerste ster al geleerd hebt. In plaats van het splijten van hout wordt je gevraagd om een dikke balk door te kunnen krijgen door in de vorm van een ‘V’ te hakken.

V hakken

12. Uitkloppen en putsen

Dit is het vervolg van het ‘bezemen en zwabberen’ van de eerste ster. Om dit onderdeel af te kunnen ronden moet je zelf ook kunnen ‘putsen’. Daarbij is het belangrijk dat je het touw eerst vastmaakt, voor je met de puts water schept. Dat doe je moet een flinke vaart, waarna iemand anders flink kan boenen met een luiwagen.

Daarnaast hebben we bij binnenkomst ook een mat liggen, waar iedereen zijn voeten afveegt. Als we die niet uitkloppen komt er heel veel zand en vuil in te zitten, wat uiteindelijk ook in de rest van het ruim komt. Die kun je uitkloppen met een mattenklopper op het dek, en dat moet niet zacht!

13. Afwassen en afdrogen

Elke bijeenkomst gebruiken we o.a. bekers om uit te drinken. Die moeten achteraf ook afgewassen worden, voordat ze weer gebruikt kunnen worden. Als je daar te lang mee wacht kan er zelfs schimmel in gaan komen!

Als je met één van de kampen mee gaat zul je ongetwijfeld ook gaan afwassen en afdrogen. Om dit onderdeel af te ronden moet je laten zien dat je dit goed kunt. Belangrijk is dat als je afdroogt je nooit de theedoek over de tafel laat gaan (dan wordt deze erg nat) en ook weet wanneer je deze beter kunt vervangen voor een drogere theedoek.

14. Werkstuk over een dier

We zijn veel in de natuur en delen deze met veel dieren. Veel zie je niet zo snel, maar als je weet waar je op moet letten kun je wel sporen vinden. Kies een dier dat in de natuur leeft en maak er een werkstuk over. Zoek uit waar het dier leeft, wat het eet en wanneer het actief is.

Probeer zo uitgebreid mogelijk erover te schrijven, en vergeet ook niet wat plaatjes toe te voegen. Dit onderdeel hoef je maar eenmaal af te ronden i.p.v. tweemaal zoals de meeste onderdelen.

15. Een boon laten ontkiemen

Van de leiding krijg je een gedroogde boon mee naar huis. Thuis heb je nog een keukenrol en een glazen potje nodig. Rol een velletje van de keukenrol op en doe deze in de pot, de boon kan ergens in het midden. Vervolgens kan het velletje vochtig gemaakt worden. Zet het tot slot op een warme plek.

Door het glazen potje kun je goed zien hoe de boon zich zal ontkiemen. Er verschijnt een wortel die op zoek gaat naar water. Later komt er een groene scheut die op zoek gaat naar licht.

Maak elke dag een foto. Die kun je meenemen om dit onderdeel af te ronden. Dit onderdeel hoef je maar eenmaal af te ronden i.p.v. tweemaal zoals de meeste onderdelen.

boon ontkiemen 2